Flaneren in Kiev

 

Kiev ligt er stralend bij. Het is warm, zonnig, loom. De kastanjebomen werpen hun vruchten af en conform het jaargetijde is knalrood haar hip. Langs de Paysage allee flaneren lanterfanters door het park. Kinderen spelen, jongens maken muziek. Iemand danst tap. S avonds dwalen stellen over de heuvel langs de Dnepr, hangen rond bij het bescheiden standbeeld van Vorst Vladimir, kruis in de hand, omdat hij in 988 vanuit de Krim het Kievse Rus ( de kiem van Oekraine maar ook de bakermat van het latere Moskovie) kerstende. Weinig of niets herinnert aan de oorlog. De meeste militairen zijn uit het straatbeeld verdwenen. Een enkele in camouflagepak gestoken bedelaar steekt een stomp naar voren. ‘Niet geven, dat is de bedelmaffia, dat zijn geen soldaten!’ waarschuwen mijn vrienden. Zou het?

Aan de steil aflopende Andryivskihelling, vol toerismekramen) treedt op een geïmproviseerd podium een zanger op, een zestiger met grijze snor en Oekraïense kiel. Hij heeft succes met het bekende duet tussen de zachtaardige naïeve Oekraiense boer, een en al gastvrijheid, en de grofgebekte ‘Rossia’ brullende Rus, die waarschuwt dat heel Oekraine Russisch zal zijn. Nee, kweelt de boer: naar Oekraine kun je fluiten. Oekraine is Europa. Hilariteit alom.

Daarna kreeg de zanger de handen op elkaar met het lied ‘Crazy vata, crazy people’, waarbij wata (wattenkop, sukkel) synoniem is voor stomme Rus, die de Russische propaganda gelooft. Tot slot vermaakte hij zijn gehoor met ‘Baron von der Putt’ ( op de wijs van Bei mir bist du schoen). Drie keer raden. Aan het eind van het lied gaat de baron in het Kremlin in ieder geval hartstikke ‘kaputt’. Na de Sovjet-Unie is nu ook de broederliefde definitief kaputt.


Plaats een reactie